Ik zit niet in een eeuw, wel in een jaar.
Niet in een seizoen, wel in een maand.
Niet in een week, maar wel in een dag.
Wat ben ik?
De A.
Ik zit niet in een eeuw, wel in een jaar.
Niet in een seizoen, wel in een maand.
Niet in een week, maar wel in een dag.
Wat ben ik?
De A.