Tekenen die er op wijzen dat je niet geschikt bent voor de huishouding:
– Je denkt dat een voorgerecht een procedure bij de kantonrechter is.
– Je moet je zoontje van vier erbij halen om die kinderveilige dop eraf te krijgen.
– Je denkt dat knoflookpers een ander woord is voor riooljournalistiek.
– Je gebruikt een schuimspaan omdat je anders de afwas in de teil niet ziet.
– Je bereidt die two-steps-saus in de verkeerde volgorde.
– Je noemt je echtgenoot een dweil.
– Je maakt een eenpansgerecht klaar in dertien pannen.
– Je kijkt er van op dat zuigen ook kan met een stofzuiger.
– Als je je ruiten wilt wassen, gooi je ze in met een steen en doe je de scherven in de wasmachine.
– Als je de aardappels eerst kookt en daarna schilt.
– Als je gezinsleden niet eerst in hun kast kijken om kleren te zoeken, maar meteen naar de droger lopen.
– Als je de stofdoek in de woonkamer uitklopt.
– Als je een kalkoen in de magnetron probeert te proppen.
– Als je de afwasborstel ook als wc-borstel gebruikt en andersom.
– Als je de wasmachine eerst aanzet en de was er pas ingooit wanneer hij klaar is.
– Als je je afvraagt waarom er geen handwas staat op een wasmachine.
– Lastig, dat legen van een volle stofzuigerzak. Dat gat is zo klein.
– Oei, witte wijn geknoeid op de bank, snel een scheut rode wijn erover.
– Op je boodschappenlijstje staat afwasmiddel, vaatwasmiddel, handzeep, vim en groene zeep, maar hé, dat is handig … een fles allesreiniger. Scheelt toch maar mooi sjouwen.
– Vaat erin, zeep erin … maar waar moet nu die theedoek?
– Plumeau? Is dat niet die vogel uit Sesamstraat?
Inzender: RtD